Harelbeke Sint-Ritakerk, Sint-Salvatorkerk, Kapel Augustinessenklooster, Peter Benoithuis...
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/image-high-93qql1.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=1321%2C1002%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=960&height=728)
De Sint-Ritakerk in Harelbeke is één van de hoogtepunten uit de architectuur van de jaren ‘60. Deze uitzonderlijke modernistische kerk in betonbouw is van de hand van architecten Léon Stynen en Paul De Meyer. Het ontwerp van Stynen wordt beschouwd als een hommage aan het brutalisme van zijn tijdgenoot Le Corbusier.
Beschrijving
De bouw van deze modernistische parel van architect Leon Stijnen en zijn geassocieerde Paul De Meyer, startte in 1963 en werd in 1966 afgerond. Het duo beoogde een zelfdragende structuur met wanden van slechts 8,5 cm dikte.
Léon Stijnen (1899-1990) was een toonaangevende architect op het vlak van modernisme in België. Onder andere als directeur van het Nationaal Hoger Instituut voor Architectuur en Sierkunsten in Brussel (1950) drukte hij gedurende één decennia zijn stempel op de moderne architectuur in België. Hij realiseerde onder ander het kursaal in Oostende en het gebouwencomplex De Singel in Antwerpen.
Hoewel de architect erop stond dat de buitenzijde kost wat kost de oorspronkelijke betonkleur moest behouden, werd ze later in het wit overschilderd. Het grondplan van de kerk bestaat uit een onregelmatige zeshoek, met een diameter van dertig meter. Het geheel heeft de vorm van een afgeknotte piramide. Door middel van die afknotting zorgde Stijnen voor één centrale lichtbron.
De kerk kijkt naar het oosten. De schuin afgeknotte zeshoekige kegel staat in een vrije zone, omringd door grasperken en bomen, die ten westen en noorden moeten behouden blijven. Om die vorm niet te schaden is de sacristie door een lange gang met de kerk verbonden.
Voor het interieur lijken Stijnen en De Meyer de aloude Bijbelse ‘woontent van God te midden van zijn volk' letterlijk te hebben vertaald. Deze referentie naar de Bijbel komt niet alleen tot uiting in het tentvormige uitzicht, maar verwijzen meerdere elementen naar de Heilige Schrift.
De overweldigende indruk van de schuin opgaande lijnen, alleen getemperd door de banken en de kruisweg, wordt nog versterkt door het grote koorkruis, dat als het ware in de ruimte zweeft.
Ook de helling van de vloer, 12 cm van de ingang tot juist voor de eerste koortrap, versterkt die indruk. Hij is in heldere granitotegels, daar waar Stynen donker antraciet wilde. sedert 1981 is diezelfde vloer op het priesterkoor bedekt met een olijfgroen tapijt. Een element kleur en leven in het sober geheel.
Met uitzondering van de biechtstoelen (in hout) werden alle vaste kerkmeubelen zoals het altaar, de doopvont, de credotafel, de lezenaar, alsook het onderstel van het tabernakel uitgevoerd in gepolijst geprefabriceerd beton.
Het tabernakel is van kunstsmid Paul Van Rafelgem uit Kortrijk.
Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vlaanderen is ontworpen door Marcel Notebaert en uitgevoerd door kunstsmid Adhemar Verdroemme. Notabaert maakte ook het beeld van de heilige Rita.
De kruisweg van kunstschilder Firmin Colardyn is uit 1954, maar heeft 30 jaar op zijn bestemming moeten wachten. De verzuchting van Firmin dat de Sint-Ritakerk een mooie plaats zou zijn voor zijn kruisweg is postuum in vervulling gegaan in april 1981. Toen werd hij door de stad Harelbeke aan de kerk in bruikleen gegeven.
Het Christushoofd is van de hand van zijn broer Lieven Colardyn.
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/img_0630-high.jpg?enable-io=true&enable=upscale&crop=1920%2C1080%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=960&height=540)
Sint Salvatorkerk
De oudste kerk van Harelbeke kon een kapel geweest zijn dichtbij de villa die de graaf van Vlaanderen had. Deze eerste kapel zou daarna door Noormannen in de 9e eeuw vernield zijn geweest. Tussen 935 en 939 liet graaf Arnulf op de plaats een nieuwe kerk bouwen waar de relieken van de Heilige Bertulfus werden ondergebracht.
In 992 tijdens een opstand in Kortrijk tegen de Vlaamse graaf ging de kerk in vlammen op. Vanonder het puin van de kerk, werden de relieken van Bertulfus wonderbaarlijk gered. Rosala, gravin en moeder van graaf Boudewijn IV, zou in hebben gestaan voor de herstelling van de kerk en het schenken van de relieken aan de Gentse Sint-Pietersabdij.
Tussen 1035 en 1042 werd de Sint-Salvatorkapittel gesticht door graaf Boudewijn V en gravin Adela. Onder deze graven maakte de woudmeesterslegende opgang, die de oorsprong van de Vlaamse dynastie terugvoerde op een zekere Liederik. Vermoedelijk droeg het kapittel bij tot deze legende en in het bijzonder werd vermeend dat Liederik in deze kerk was begraven. Van de tweede kerk uit de 10e-11e eeuw bleef enkel een crypte over, Sint-Pieters-in-den-Crocht.
De derde romaanse kerk dateert uit de 12e eeuw. De vieringtoren werd herhaaldelijk hersteld en is behouden naast de kerk.
In 1764 werd architect Laurent-Benoît Dewez aangesteld om een nieuwe kerk te bouwen en te vergroten. Volgens de plannen van architect Dewez werd een ruime classicistische kerk gebouwd in 1795. De toren en kruisbeuk van de romaanse kerk uit de 12e eeuw bleven overeind. Dewez was een van de eerste totaalarchitecten: hij ontwierp niet alleen de kerk, maar ook het kapittelgestoelte, het hoogaltaar en de doopvont.
Na de Eerste Wereldoorlog werd er schade hersteld aan de kerk. Op 23 mei 1940 werd een deel van de kerk, waaronder de beiaardtoren, opgeblazen door het terugtrekkende Belgische leger. Volgens het ontwerp van de architecten M. Allaert en A. Vandeweghe werden in 1953-54 de toren, de kerkhofmuur en de kruisbeuk in een licht gewijzigde versie heropgebouwd. Sinds 1960 is de toren voorzien van een nieuwe beiaard, met 50 klokken. In 2008-09 werd het interieur volledig gerestaureerd.
Classicistische westgevel opgebouwd uit twee horizontale geledingen, die trapsgewijs in mekaar overgaan, en een bekronend voetstuk met kruisbeeld. Hoge onderbouw met ritmerende pilasters aan weerszijden van het portaal en hoekpilasters ter accentuering van het middenrisaliet. Portaal onder bas-reliëf van de Salvator Mundi uitgewerkt in Lodewijk XVI-stijl door Augustin Ollivier; zijbeuken met beeldnissen en beelden van Paulus en Petrus vervaardigd door Constant De Vreese. Middenrisaliet bekroond door driehoekig fronton met oud blazoen van Vlaanderen en het wapenschild van het kapittel. Tweede geleding geflankeerd door balustrade en hoekpilasters met siervazen eveneens vervaardigd door Ollivier. Ritmering door dito pilasters en centraal ovale vensteropening. Geprofileerde en gekornist hoofdgestel met bekronend voetstuk geflankeerd door twee beelden van respectievelijk Johannes de Doper en Mozes. Bijna blinde zijbeuken met bovenaan halfronde vensters (kenmerkend voor de ontwerpen van Dewez). Zijgevel van de hoofdbeuk geritmeerd door segmentboogvensters in geriemde natuurstenen omlijsting met vlakke sluitsteen. Zijbeuken en transept met halfronde vensters. Gekorniste gootlijst.
Aan de westzijde, voormalige romaanse vieringtoren onder leien torenspits met torenuurwerk, lantaarn en ijzeren kruisbekroning met windhaan. Vierkante toren uit Doornikse steen met aan elke zijde negen galmgaten in omvattende rondboognis. Rondboogpoort in bak- en natuursteen geplaatst voor de vieringtoren aan de kant van het Marktplein.
Reliek van Bertulfus
Eikenhouten koorgestoelte van de kanunniken door Charles Quinet uit Nijvel en in het midden de zetel met baldakijn van de proost (18de eeuw).
Preekstoel van 1799 gebeiteld door Nicolas Lecreux uit Doornik; uitbeelding van de triomf van de waarheid over de leugen (een jonge vrouw met kruis vecht tegen een ruige man); kuip als wereldbol geflankeerd door de symbolen van de vier evangelisten.
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/img_0680-high.jpg?enable-io=true&enable=upscale&crop=1536%2C2730%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=467&height=830)
In de linkerkruisbeuk het Onze-Lieve-Vrouwaltaar; barokaltaar dat in 1775 uit de voormalige Jezuïetenkerk Sint-Walburga te Brugge werd overgebracht.
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/image-high-7zpq7a.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=1073%2C448%2Cx1%2Cy0%2Csafe&width=960&height=401)
De relikwie van de Heilige Doorn wordt beschouwd als een fragment van de doornenkroon van Jezus Christus. De Sint-Salvatorkerk van Harelbeke is één van de drie Belgische kerken die in het bezit zijn van een Heilige-Doornrelikwie.
200 jaar geleden schonk Pieter Willem Carpentier, geboren en gedoopt te Harelbeke op 22 januari 1763 als zoon van Pieter Ignaas Carpentier uit Kortrijk, het waardevolle en heilige voorwerp aan Harelbeke.
Op 7 april 1818 bracht Pieter Willem Carpentier een bezoek aan Harelbeke. Hij bekleedde een hoge functie aan het aartsbisdom van Praag en zoals het paste bij zijn rang, kwam hij niet met lege handen. Als geschenk voor zijn geestelijke vader pastoor Deschryver bracht hij een houten kistje met schildpadbekleding mee naar Harelbeke. De voornaamste schat die in dat kistje zat, was het takje van de doornenkroon van Christus.
Bij akte van 11 mei 1818 werd deze kostbare schat aan de kerk van Harelbeke geschonken, samen met de bijhorende echtheidsbrieven. Vooraleer dit kistje aan Harelbeke te schenken, stelde Willem Carpentier wel enkele voorwaarden:
- De pastoor en zijn opvolgers moesten alles doen wat zij nodig achtten om de verering van de relikwie te bevorderen.
- Men moest éénmaal per jaar, wanneer de heilige relikwie was uitgestald, een onzevader en een weesgegroet bidden voor de schenker.
- Men moest aan de bisschop de toestemming vragen om, naar de oude geplogenheid van Trier, de relikwie in het openbaar te vereren.
Bij het in gebreke blijven van een van de gestelde voorwaarden zou de relikwie terug aan de schenker komen of - na zijn overlijden - aan zijn familie, die ze dan moest overmaken aan een of andere kerk waar men de gestelde voorwaarden beloofde te onderhouden.
Op 5 juli 1823, een jaar na het overlijden van pastoor Deschryver, gaf het bisdom zijn toestemming om de Heilige Doorn te vereren. Het reliekschrijn werd naar Gent gebracht, waar het werd geopend voor onderzoek. Vooraleer men het opnieuw toezegelde, werd van het doorntakje een fragment afgebroken en in een afzonderlijke reliekhouder gesloten om ermee te zegenen.
In 1883 ging in Harelbeke voor het eerst de Heilige-Doornprocessie uit. In 1958 werd de processie onder deken Gerard Vandeputte volledig vernieuwd en kreeg hij een hogere kunstwaarde. Het werd een dubbel jubileum: dat jaar was het niet alleen 125 jaar geleden dat de Heilige Doorn voor het eerst werd uitgestald, het was ook 75 jaar geleden dat de Heilige-Doornprocesie voor de eerste maal uitging. Vanaf dan sprak men van de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ processie. Dit evenement trok ieder jaar veel bezoekers naar Harelbeke.
In 1973 ging de processie voor de laatste maal uit. Een gebrek aan financiële middelen en het niet meer vinden van de nodige figuranten lagen hiervan aan de basis. In 1989, ter gelegenheid van het Pauwelynjaar, besloot deken Wilfried Aneca de relikwie bestendig in de kerk uit te stallen, zodat zij iedere dag kan worden vereerd. De rechter zijbeuk van de kerk werd omgebouwd tot Heilige-Doornkapel.
Bepleisterd en wit beschilderd interieur in Lodewijk XVI-stijl met kroonlijsten, verdiepte panelen, composietkapitelen, gewelfbepleistering, rozetten. Vloer van zwarte Naamse en witte Carraramarmer. Typische rondbogenarcaden met Corinthische kapitelen tussen de midden- en zijbeuken. In de voormalige kruisbeuk van de romaanse kerk leiden twee stenen trappen naar de crypte, waarvan alleen de grondvesten zijn bewaard. 18de-eeuwse eikenhouten lambrisering, classicistisch 18de-eeuws smeedijzeren koorhek als afsluiting van het hoogkoor.
Augustinessenklooster
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/scherm-afbeelding-2024-05-07-om-14-57-26-high.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=1208%2C804%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=960&height=639)
De kapel van het Augustinessenklooster.
Al in de vijftiende eeuw zijn de Augustinessen in Harelbeke actief. Ze hadden er een hospitaal en verzorgden het onderwijs. In het klooster vind je onder meer een prachtige kapel, met een rijke geschiedenis. Een gedeelte van het klooster werd helemaal heringericht tot een centrum met bibliotheek, religieuze winkel en een cafetaria met gezellig binnenplein.
Geboortehuis Peter Benoit
Het Peter Benoit Huis is een muziek- en biografisch museum in Harelbeke gewijd aan het werk en leven van de Vlaamse componist en muziekpedagoog Peter Benoit (1834-1901.) Het werd ingericht in 1951 door de Harelbeekse componist Paul Vandebuerie die ook een belangrijk deel van de verzameling bijeenbracht.
In 2001 werd het concept van het museum opnieuw vormgegeven naar een belevingsmuseum.
Benoits verhaal werd opgevoerd door vijf vrouwelijke personages die een cruciale rol in zijn leven hebben gespeeld. Hierdoor werd zijn leven vanuit verschillende aspecten belicht.
Zij zijn: Rosalie Monie, zijn moeder die hem de liefde voor de muziek bijbracht
Julie Zoë Pfotzer, die hij in zijn tijd in Parijs ontmoette
Flore Wantzel, de vrouw met wie hij bij terugkeer in Brussel trouwde
Constance Teichmann, zijn inspiratiebron voor religieus werk in zijn Antwerpen-tijd
Agnes Mertens, zijn geliefde tot aan zijn dood
Verder was een film te zien en muziek te horen van zowel Benoit als collega-componisten. Een van zijn bekendste muziekstukken is Fantasie 3. Dit werd jarenlang als afsluitend nummer gespeeld op de BRT. Naast het museum staat het geboortehuisje van de musicus, dat een inkijk geeft in de armoedige levensomstandigheden waarin hij werd geboren.
Het museum heeft verder een bibliotheek met allerlei stukken over Benoit en een verzameling van rond 4000 volksliederen.
In 2021 werd het museum vernieuwd en werd gekozen voor een nieuw concept en nieuwe naam: het Peter Benoit Huis. Benoits verhaal wordt opgevoerd door een ontdekkingstocht met de ErfgoedApp. Een deel van het museum werd ingericht als woonkamer om bezoekers te laten thuis voelen in het huis van Peter Benoit. Naast deze permanente tentoonstelling van het leven van Peter Benoit worden er ook tijdelijke tentoonstellingen gepresenteerd die altijd zeer interactief zijn.
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/img_0710-high.jpg?enable-io=true&enable=upscale&crop=1536%2C2045%2Cx0%2Cy2%2Csafe&width=296&height=394)
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/scherm-afbeelding-2024-05-16-om-10-21-49-high.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=514%2C750%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=270&height=394)
Op de rotonde van de N36 Harelbeke naar Bavikhove bevindt zich een koperen brouwketel. De kuip die daar in 2002 is geplaatst op initiatief van Brouwerij Bavik, van de familie De Brabandere, zou dateren van circa 1945. In 2003 plaatst kunstenaar Luc Lapere uit Staden een drinkende kikker op de top van de ketel, wijzend in de richting van de verderop gelegen brouwerij (als indicatie voor de weggebruikers).
Voor Luc Lapere was het niet echt een uitdaging om dit project uit te werken. Integendeel: hij had zich maanden voordien zichzelf al voorgesteld hoe het kunstwerk er moest uitzien.
,,Ik werk uitsluitend met koper. Dat metaal geeft warmte en je kan er ontzettend veel nuances en gevoelens mee uitdrukken. Waarom een kikker? Wel, dit beestje drukt volgens mij rust en stilstand uit. Wat uitstekend van toepassing is op een drukbereden rotonde als die aan de Bavikhoofsestraat.
“Laat het haastige verkeer en de techniek maar voortrazen, de kikker weet wel beter, hij drinkt geen water maar bier en zonder haast. De uitnodigende houding symboliseert de West-Vlaming die veel spontaner en opener wordt, nadat hij in gezelschap een pintje gedronken heeft”, zo luidt de uitleg van de kunstenaar, die zijn creatie ‘Op het gemak’ heeft genoemd.
Een meer wetenschappelijke uitleg: De aanwezigheid van kikkers wordt door biologen als een belangrijke indicator gezien voor een gezond milieu.
Kikkers hoeven geen water op te nemen met de bek, ze nemen het op door de huid middels osmose. Vooral het gebied rond de dijen dat het vaakst contact maakt met water is hierop aangepast. Een nadeel is dat veel soorten in permanent vochtige omgevingen moeten verblijven omdat ze anders snel uitdrogen. Vanwege de dunne, permeabele huid zijn kikkers gevoelig voor vervuiling en andere veranderingen binnen een ecosysteem.
De kikker hield een beker vast in de linkerpoot. Inderdaad hield vast, want de eerste versie werd in 2013 gestolen. Er werd een 2de gemaakt en die werd een jaar later ook ontvreemd. De 2 bekers werden door de daders teruggeschonken met een verzoek tot vergiffenis voor hun dronken kwajongensstreken. De klacht tegen onbekenden werd dan ook ingetrokken. Door hun inkeer zullen ze niet opgespoord worden.
Foto's Patricia Rijmenants
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/schermafbeelding2023-06-25om235107-5.png)
Maak jouw eigen website met JouwWeb