Veere
Zeeland is een archipel van schiereilanden, verbonden door bruggen en tunnels. Die eilanden hebben ieder hun eigen kenmerken. Van de rust en ruimte op Tholen en Sint Philipsland tot de gezelligheid aan de Walcherse kust. Wat hen bindt is het water. Je staat overal binnen een kwartier aan open water.
Walcheren is een landstreek en een schiereiland in het westen van de Nederlandse provincie Zeeland en bestaat sinds 1997 uit de drie gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen. Walcheren wordt omsloten door de Noordzee, de Westerschelde, het Veerse Meer en het ingepolderde Sloe.
Veere is een sfeervol, idyllisch stadje gelegen aan het Veerse Meer. Je vind hier de geschiedenis letterlijk op straat.
Dwalend door de stad ontdek je bijzondere gebouwen als
- de Grote Kerk.
Van verre kun je het silhouet al aan de horizon zien: de kerk van Veere is kolossaal. Oorspronkelijk was deze kerk een laatgotische kruisbasiliek. De kerk is nooit afgemaakt.
De kerk is ook een platform voor cultuur: een bijzonder podium voor muziek, beeldende kunst, film, literatuur, dans en theater.
- en de Campveerse Toren.
De geschiedenis van de Campveerse Toren begint met de bouw in de 15e eeuw. Het gebouw maakt deel uit van de vestingwerken om Veere. Als extra versterking aan de zeezijde van een 14e eeuwse ommuring worden deze werken rond 1500 voltooid. Als één van de torens hiervan heeft dit monument de tand des tijds doorstaan. Maar zeker niet alleen als verdedigingswerk.
Een functie van de toren die als een rode draad door de geschiedenis loopt is die van herberg. Vanaf de 16e eeuw kun je er eten en verblijven. Eerst heet het gebouw stadsherberg, nadien logements- en koffiehuis en later ook restaurant.
Heel wat hoogwaardigheidsbekleders hebben in de afgelopen eeuwen de stenen trap beklommen, die toegang biedt tot de gelagzaal. In de vorige eeuwen waren dat de graven Egmond en d' Hoorn (1563), alle stadhouders in hun hoedanigheid als markies van Veere en Vlissingen, de Russische tsaar Peter de Grote (1717) en meerdere malen Willem van Oranje. Deze prins liet op 21 juni 1575 hier zijn bruiloftsmaal aanrichten nadat hij getrouwd was met de Franse prinses Charlotte de Bourbon.
In het begin van de vorige eeuw streken vele kunstenaars neer op Walcheren. Geïnspireerd door het betoverende Zeeuwse licht, de pittoreske aanblik van het stadje Veere en de altijd voortdurende bedrijvigheid van de vissers hadden ze voldoende stof tot schilderen. Velen van hen brachten de zomermaanden door op de Campveerse Toren, waaronder Henri Cassiers, Anton Pieck, Walter Vaes, Le Fauconnier en Charley Toorop. Vandaag de dag is het een Romantik hotel met een goed restaurant.
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/oajb4p/schermafbeelding2023-06-23om141217.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=1919%2C264%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=960&height=132)
tekstlint op Markt 17, GOD DIE SALOMON ZIJNEN TEMPEL STIFTEN DEDE, VERLEEN DIT HUYS GELUCK VOORSPOEDT EN VREDE
Museum Veere is gevestigd in twee prachtige historische gebouwen die de geschiedenis van Veere laten zien:
Het stadhuis van Veere werd gebouwd tussen 1474 en 1517 op last van Hendrik IV van Borsele, door de Vlaamse bouwmeester Andries Keldermans (ca.1400-1481), stadsbouwmeester van Mechelen. Het is ontworpen door Evert Spoorwater (overleden te Bergen op Zoom, 1474).
Eeuwenlang werden vanuit het stadhuis de inwoners van Veere en de omliggende dorpen bestuurd. In ‘De Vierschaar’, de ruimte waarin schout en schepenen recht spraken, is deze sfeer nog tastbaar. Schilderijen en historische voorwerpen, waaronder de bronzen vuisten, vormen een bewijs van de rijke bloeitijd van Veere. Tot de stadhuiscollectie behoren ook historische portretten van de Oranjevorsten, ze hangen in de trouwzaal.
Het is een laat gotisch rechthoekig gebouw met uitgekraagde kleine torens aan de voorzijde. De gevel van ledesteen, is nog vrijwel in de oorspronkelijke staat. Vermoedelijk zijn de dakkapellen een latere toevoeging.
Tussen 1931 en 1934 werd het stadhuis grondig gerestaureerd. De stadhuisbeelden, oorspronkelijk gepolychromeerd en in 1517/1518 vervaardigd in het atelier van Michiel Ywijnsz in Mechelen, werden toen vervangen door nieuwe uit het atelier van professor W.O. Wenkebach. Zij stellen de heren en vrouwen van Veere voor uit het roemruchte geslacht der Van Borsele’s. De oorspronkelijke beelden staan sinds 1950 opgesteld in de beeldenzaal van de Schotse Huizen.
Het stadhuis heeft een Lodewijk XV bordes uit 1749 met de spreuk: Gehoorsaamheyt Godts en de Overheyt / Weert der menschen Ongeluck. Het wapenschild van de Oranjes is tijdens de Franse tijd weggebikt en tot op de dag van vandaag blanco. Links voor de gevel de schandsteen, waarop gestraften te kijk werden gezet en daarboven een ketting met stenen, waarmee kwaadsprekende vrouwen door de stad moesten lopen.
Achter het stadhuis de toren, gebouwd door Adriaen de Muer uit Brugge tussen 1594 en 1599. Op de top een windvaan, een oorlogschip met vijf vlaggen, drie van de Van Borseles, één van Oranje-Nassau en één van Zeeland. In de toren een zeldzaam mooi carillon van 35 klokken waarvan er 24 dateren uit 1735 en de laatste 11 klokken in 1949 zijn toegevoegd. Een carillon-concert behoort tot de charmes van Veere. De inwendige indeling van het stadhuis dateert grotendeels uit 1699 toen de Vierschaar werd vergroot.
In 2014/2015 is het stadhuis opnieuw vrijwel volledig gerestaureerd.
Tot de collectie van het museum behoren de unieke 16e-eeuwse Stadhuisbeelden van Veere en de vergulde beker van Maximiliaan. In de Schotse Huizen zijn objecten te vinden die herinneren aan de Schots-Veerse handelsrelaties.
Veere heeft een eeuwenoude relatie met Schotland. Van oudsher trokken veel Schotten naar de havenstad en hiermee kwam de handel op gang. Ze brachten huiden, zalm en wol mee. Aan het eind van de 18e eeuw vertrokken de Schotten uit Veere. Daarmee stortte de handel in en werd Veere de armste stad van Nederland. Er ontstond echter een grote aantrekkingskracht op kunstenaars. Aan het einde van de negentiende eeuw was Veere geliefd bij kunstenaars, vanwege de mooie gebouwen en de vele vissersbootjes. De eerste schilder die naar het dorp trok was Lucie van Dam van Isselt. Zij was niet de enige kunstenares in het dorp, maar liefst acht andere vrouwen vonden in Veere hun thuishaven. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de kunstvorm en daarmee verdween ook Veere als kunstenaarskolonie.
‘Spelende kinderen’ door Phonse Van Daalen
Dit kunstwerk werd aangeboden op 16 Januari 1987 door de Rabo Bank van Veere ter gelegenheid van de opening van haar hoofdkantoor.
In het hart van Zeeland ligt het Veerse Meer. Ooit een woelige zeearm, nu een watersportparadijs voor surfers, kanoërs, zeilers, waterskiërs, duikers en vissers.
In het Veerse meer liggen maar liefst 17 eilanden! 5 van deze eilanden zijn speciaal voor vogels. Hier rusten, eten en broeden ze. De 12 andere eilanden zijn toegankelijk voor bezoekers.
Tegenover de kerk staat een sierlijk gebouwtje met een puntig toelopend dak, gedragen door ranke zuilen. Het is de Stadsput of Cisterne, het enige monument van deze aard in Nederland. Het bevat een ondergrondse vergaarbak voor tweeduizend hectoliter regenwater, dat van het kerkdak wordt opgevangen.
Deze cisterne werd in 1551 op last van Maximiliaan van Bourgondië gebouwd voor de Schotse kooplieden, die geklaagd hadden over de slechte watervoorziening in de stad, om hun wol te wassen. De ingenieuze waterput werd na de komst van de Schotse wolstapel gebouwd. Via het dak van de Grote kerk wordt hij van regenwater voorzien. Veere werd pas in 1938 op de waterleiding aangesloten, tot die tijd was de put als watervoorziening in gebruik voor de inwoners.
Middelburg
Middelburg is ontstaan in de 9e eeuw toen de Vikingen op veroveringstocht Europa introkken. Als bescherming tegen de invallen van de landveroveraars wordt een ringwalburg opgeworpen, een vesting waaromheen een hoge aarden wal is gebouwd. Het is de ‘Middelste Burcht’ van Walcheren, het latere Middelburg.
Als de dreiging voorbij is, begint de burcht te profiteren van de gunstige ligging aan de rivier de Arne. Het ontwikkelt zich tot een levendig handelscentrum. Als Norbertijner monniken in de 12e eeuw een abdij in de vesting bouwen, vloeit daar een tweede bloeiperiode uit voort. In 1217 krijgt Middelburg stadsrechten.
Na de inname van Den Briel in 1572 blijft de bevolking aanvankelijk trouw aan de Spaanse koning, maar in 1574 moet ook Middelburg zich aansluiten bij Willem van Oranje. De Norbertijnen moeten vertrekken en de abdij valt in handen van het gewestelijk bestuur, dat er tot op de dag van vandaag nog steeds gehuisvest is.
Ten tijde van de VOC is Middelburg, na Amsterdam, de belangrijkste stad van Nederland. Scheepstimmerlieden bouwen in 200 jaar tijd ruim 300 nieuwe schepen op de scheepswerven en ook import en export van stoffen, thee en specerijen spelen een grote rol. In 1799 zijn de hoogtijdagen van de VOC echter voorbij. De compagnie is failliet en de Franse tijd begint. Dat doet de stad geen goed. De Fransen laten Middelburg begin 19e eeuw verpauperd achter en veel bouwwerken, stadswallen en stadspoorten verdwijnen. Toch staan er nog meer dan 1000 wettelijk geregistreerde monumenten overeind.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat een groot deel van Middelburg in vlammen op door een bombardement. Door tijdig waarschuwen valt het dodenaantal relatief mee, maar de binnenstad ligt grotendeels in puin.
Er wordt besloten om de bestaande architectuur, waaronder het stadhuis, in de oorspronkelijke stijl te renoveren of te herbouwen. Hierdoor heeft Middelburg haar historische karakter kunnen behouden.
Het stadhuis van Middelburg, gelegen aan de Markt, is een stadhuis dat in laatgotische stijl is gebouwd. De bouw begon in 1452, geleid door meerdere generaties van de uit Mechelen afkomstige architectenfamilie Keldermans, en duurde tot 1520. Het stadhuis heeft een toren met een klok en een carillon. Middelburgers noemen de toren Malle Betje, omdat de klok altijd achterloopt bij die van de Lange Jan. Het lijkt aan de buitenzijde de tand der tijd goed doorstaan te hebben maar jammer genoeg is het originele interieur tijdens een grote brand in 1940 in zijn geheel verwoest. Deze brand was het gevolg van een Duits bombardement.
Het stadhuis wordt vandaag de dag nog voor enkele officiële gelegenheden gebruikt zoals trouwerijen en het ontvangen van officiële gasten. In een deel van het stadhuis is tegenwoordig de Roosevelt Academy gevestigd.
De Kuiperspoort.
De naam verwijst naar het kuipersgilde dat hier in de 17e eeuw gevestigd was. De nauwe straat is belegd met kasseien en heeft een uitgang aan de Dam en aan de andere kant een poort die uitkomt op de Rouaansekaai. Het poortgebouw dateert uit 1586 en werd in 1642 door het kuipersgilde aangekocht. De meeste gebouwen waaronder de pakhuizen die dateren uit de tijd van de VOC werden in de jaren 1970 gerestaureerd waarbij de voorgevels behouden bleven.
De Gistpoort is een laatgotisch poortgebouw in de Nederlandse stad Middelburg, gelegen aan Sint Pieterstraat 48. Behalve Gistpoort wordt het ook wel de Blauwe Poort of Blauwpoort genoemd (naar de blauwe hardsteen waarin het is opgetrokken).
Een andere benaming is Ankerpoort, genoemd naar de bierbrouwerij 'Den Anker' die vroeger op deze plek gevestigd was. Ook de benaming Gistpoort is een verwijzing naar deze brouwerij.
Met de bouw van het poortgebouw werd begonnen in 1509. Het kwam gereed in 1512, en was oorspronkelijk de oostelijke toegangspoort tot het Abdijcomplex. Het was tevens de statiepoort van de abt. Doordat er in de loop der tijd aan de achterkant huizen aan vast zijn gebouwd, lijkt de poort nu los te staan van de abdij.
Aan de achterzijde heeft het gebouw een eenvoudiger gevel, eveneens geheel met natuursteen bekleed, aan de Korte Giststraat. Tussen de bakstenen zij-trapgevels bevindt zich een zadeldak, met daarop enige dakvensters in middeleeuwse stijl.
De abdij in Middelburg werd omstreeks 1100 gesticht door monniken uit Vlaanderen. Het klooster verwierf enorme rijkdommen en de abt behoorde tot een van de machtigste en invloedrijkste in Zeeland. Na de verovering van de stad door de prins van Oranje in 1574 werden de monniken gedwongen te vertrekken. Het complex werd, met uitzondering van de kerken, in gebruik genomen als zetel van de Staten van Zeeland en heeft nog steeds deze functie. Het Abdijcomplex bestaat verder uit de Nieuwe Kerk, de Wandelkerk, de Koorkerk, het Zeeuws Museum en de Abdijtoren: de "Lange Jan". (91 m hoog) symbool van Middelburg. In de Nieuwe Kerk bevindt zich het marmeren graf van de Zeeuwse zeehelden Cornelis en Johan Evertsen.
Monument voor koningin Emma
De Kloveniersdoelen is een rijksmonument. Het gebouw uit 1611 heeft een Vlaamse gevel.
In de middeleeuwen ontstonden er in Middelburg achtereenvolgens drie schutterijen, waaronder de geweerschutterij, genaamd Kloveniers, naar de clover. (een veldslang, culverin of clover, was een eenvoudige voorganger van het musket, en later een middeleeuws kanon met een relatief lange loop en een lichte constructie. De veldslang werd gebruikt voor het bombarderen van doelen op lange afstand.)
De voorgevel, uitgerust met 36 sierankers, is opgetrokken uit baksteen met speklagen, rustend op een plint van zandsteen. De Vlaamse topgevel, boven het bordes, heeft twee voluten en wordt in drie delen verdeeld door twee waterlijsten. In de gevel zijn twee gebeeldhouwde stenen aangebracht met de wapens van Middelburg en Zeeland. De gevel wordt afgesloten met een gebeeldhouwde gevelsteen met twee haakbussen en kogels, verwijzend naar het gebruik door de Kloveniers. Boven op deze steen staat een fronton met blank wapenschild en deze wordt bekroond door een vergulde adelaar. Het dubbele bordes is gebalustreerd met zandsteen, versierd met vier leeuwen en de wapens van Middelburg en Zeeland.
Of Hans Lippershey de eerste uitvinder van de telescoop was werd betwist, hij is wel degene die het toestel populair maakte. Voor zijn octrooiaanvraag reisde de Zeeuw in in 1608 naar Den Haag, waar hij, in bijzijn van prins Maurits en verschillende leden van de Staten-Generaal, een demonstratie gaf op het dak van het verblijf van de prins. Vanaf de Stadhouderstoren in Den Haag was dankzij de telescoop die dag de kerktoren van Delft duidelijk te zien. De toeschouwers waren overtuigd van het belang van de uitvinding en gaven Lipppershey opdracht om voor negenhonderd gulden drie kopieën van het instrument te vervaardigen. Het octrooi kreeg hij overigens niet, vanwege de soortgelijke octrooiaanvragen die rond dezelfde tijd binnenkwamen.
Putsteen ter ere van Willem Breuker (Amsterdam, 4 november 1944 – aldaar, 23 juli 2010) was een Nederlands componist en saxofonist die beschouwd wordt als de peetvader van de Nederlandse geïmproviseerde muziek. Zijn werk houdt het midden tussen klassieke muziek en jazz en heeft enige affiniteit met de Haagse School rondom Louis Andriessen. Hij wordt vaak geassocieerd met het culturele verzet van de jaren 60.
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/cl6f2p/schermafbeelding2023-06-25om235107-7.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=466%2C78%2Cx0%2Cy15%2Csafe&width=466&height=78)
Maak jouw eigen website met JouwWeb