BELvuemuseum Brussel, november 2023
ART NOUVEAU, uitzonderlijke objecten met een verhaal
Met de gidsen ontdekten we de art nouveau-meesterwerken uit de collectie van de Koning Boudewijnstichting en vernamen we de interessante verhalen en anekdotes achter elk van de objecten.
Dankzij de generositeit van haar begunstigers heeft de Stichting werk kunnen verwerven van Victor Horta, Philippe Wolfers, Henry Van de Velde, Paul Hankar, Charles Samuel, Egide Rombaux, Armand Rassenfosse, George Morren, Gustave Serrurier-Bovy,Leon Sneyers.
10 uitzonderlijke kunstenaars
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/f9htf9/schermafbeelding2023-11-11om153015.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=480%2C688%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=150&height=215)
Egide Rombaux
1865-1942
beeldhouwer, medailleur
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/zhhbkk/schermafbeelding2023-11-11om153751.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=1192%2C1610%2Cx0%2Cy1%2Csafe&width=154&height=208)
Armand Rassenfosse
1862-1934
graficus, illustrator, kunstschilder
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/vrht46/schermafbeelding2023-11-11om154519.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=722%2C996%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=153&height=211)
George Morren
1868-1941
schilder, beeldhouwer, graveur
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/8zjxu9/schermafbeelding2023-11-11om154900.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=792%2C1064%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=157&height=211)
Gustave Serrurier-Bovy
1858-1910
architect, meubelontwerper
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/dqriz2/schermafbeelding2023-11-11om155221.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=766%2C1020%2Cx0%2Cy1%2Csafe&width=160&height=213)
Léon Sneyers
1877-1949
architect
De grote verscheidenheid aan unieke stukken – van kunstjuwelen tot meubels en boekomslagen – maken allemaal deel uit van verschillende openbare collecties. De Koning Boudewijnstichting selecteerde voor deze tentoonstelling een 40-tal werken nu tentoongesteld in één en dezelfde tentoonstelling in het BELvue museum in Brussel (tussen het Paleizenplein en het Koningsplein, naast het Koninklijk Paleis van Brussel .
Dankzij de schenkingen van mecenassen bouwde de Stichting een waardevolle collectie uit, die vandaag meer dan 27.000 werken en 27 archieffondsen telt. De collectie is ondergebracht in meer dan 90 musea en openbare instellingen.
Art nouveau associëren we vooral met metalen structuren, sierlijke lijnen en grote glaspartijen in impressionante gebouwen. Maar de interdisciplinaire kunstvorm reikt veel verder dan architectuur.
De eclectische verzameling geeft een inkijk in de elite van de jaren 1900: een rijke groep van ondernemers, kunstenaars en intellectuelen met een hoog ons-kent-onsgehalte, een gevolg van de industriële groei.
België ontwikkelde zich in de 19de eeuw als een industriële grootmacht, met een grote kapitaalconcentratie. Er ontstond aan het einde van die eeuw een nieuwe rijke klasse – ook wel laatdunkend les nouveaux riches genoemd. Zij hadden geen blauw bloed, maar waren vaak nog rijker dan de adel. Die elite stond open voor vernieuwing in de kunst en ging zich vereenzelvigen met de art-nouveaustijl.
Hieronder enkele van de tentoongestelde werken:
Dit luxueuze 350-delige bestekset uit zilver biedt inzage in de vertrouwensband tussen de edelsmid Philippe Wolfers en Horta. Deze laatste liet de set (mét zijn initialen) door Wolfers ontwerpen. Wolfers deed dan weer een beroep op Horta voor het interieurontwerp van zijn winkel.
Het is de enige ring die met zekerheid aan deze veelzijdige kunstenaar kan worden toegeschreven. Juwelen van Henry van de Velde zijn bijzonder zeldzaam en geen enkel Belgisch museum was in het bezit van een dergelijk juweel.
Deze unieke ring werd in 1899 bij Henry van de Velde besteld door een Belgische betekenisvolle familie. Raphaël Petrucci liet deze ring ontwerpen voor zijn echtgenote Claire Verwee, ter gelegenheid van de geboorte van hun dochter Clairette Petrucci, de latere echtgenote van Marcel Wolfers. Doordat de oorspronkelijke eigenares Claire Verwee dit geschenk in haar dagboek vermelde, zijn de maker en de datering onbetwistbaar.
Henry van de Velde paste hier het principe van de 180°-draaiing van een motief toe, een principe dat hij slechts een jaar eerder invoerde voor zijn sierstukken. Hiervoor maakt hij gebruik van een dynamisch lijnenspel dat veelvoudige variaties toelaat. De centrale diamant van de ring dient hier als middel- en uitgangspunt voor de in tegengestelde richting bewegende compositie. Hierdoor verkrijgt de ring een spanningsvolle dynamiek.
'Naast het decoratieve is ook het functionele en technische van de voorwerpen belangrijk. Bewijs ervan is de Nymfenlamp van de beeldhouwer Rombaux en de edelsmid Hoosemans. Die moest niet alleen mooi zijn, maar ook als gebruiksvoorwerp dienen.
De nymfenlamp van François Hoosemans en Egide Rombaux, aangekocht in 2011, wordt internationaal beschouwd als een absoluut hoogtepunt van de Belgische art nouveau. Het is daarnaast één van de weinige overblijvende getuigenissen van de Belgische deelname aan de wereldtentoonstelling in Parijs.
In 1900 ging in Parijs de wereldtentoonstelling door en vroeg men aan de gereputeerde juwelier François Hoosemans om België te vertegenwoordigen in de sectie edelsmeedkunst. Voor deze speciale gelegenheid werkte Hoosemans ondermeer samen met beeldhouwer Egide Rombaux. Samen maakten ze enkele kandelaars en elektrische lampen in ivoor en zilver. Ze zijn uiterst zeldzaam en in België was er geen enkel museum dat een dergelijk exemplaar bezat.
De aangekochte elektrische lamp heeft de vorm van een nymf die ondersteund wordt door bloemenstengels. De ivoren sculptuur is van de hand van Egide Rombaux; de montuur in zilverwerk van François Hoosemans. De zilveren stengels lopen uit op bloemknoppen die de lampenfitting vormen.
Opvallend is het gebruik van ivoor, bijvoorbeeld bij de sculptuur ‘Fortuna’ van de Brusselse beeldhouwer Charles Samuel. Geen toeval, wel een vernuftig staaltje politieke propaganda: Edmond Van Eetvelde, commissaris-generaal van de Onafhankelijke Congostaat, bood kunstenaars eind 19de eeuw gratis ivoor van slagtanden uit Congo aan, als ze er een werk mee maakten voor de wereldexpo van 1897 in Brussel. Zo wilde hij een breder Belgisch publiek vertrouwd maken met dat witte goud uit de toekomstige kolonie. Met succes: op de wereldexpo zijn 20 ivoren beelden te zien, waaronder de sculptuur van Samuel.
Beschaving en Barbarij, Philippe Wolfers, 1897
Ook het werk 'Beschaving en Barbarij' van Wolfers moet in die koloniale geschiedenis geplaatst worden. De ivoren documenthouder was een geschenk voor Van Eetvelde. Het beeldt het contrast uit tussen 'de witte man' (een zwaan) en 'de zwarte man' (een draak). ‘De geschiedenis is wat ze is. Wel kan je stellen dat art nouveau een medeslachtoffer van het kolonialisme was, omdat de kunstvorm gebruikt werd om propaganda te voeren.’
Het is de eerste keer dat Philippe Wolfers ivoor in een juweel verwerkt. De combinatie van ivoor met opaal illustreert voortreffelijk de expressieve kracht die Wolfers uit de materialen wist te halen. Het ivoor geeft een doodse uitdrukking aan het gelaat van het verderfelijke monster en met haar opalen ogen werpt zij een verstenende blik naar de toeschouwer. De opaal van het linkeroog van het monster heeft daarnaast een inclusie die het aspect van een barst heeft waardoor de verstenende expressie kracht wordt bijgezet. Philippe Wolfers besteedde veel zorg aan de keuze van de materialen en aan hun combinatie in functie van het te bereiken resultaat. Door die nauwgezette materiaalcombinatie- en keuze wordt het halssnoer Medusa beschouwd als een typevoorbeeld van de juweelkunst en overstijgt het stuk de loutere decoratie, waardoor het aanzien wordt als een miniatuurbeeldhouwwerk.
De impressionistische schilder maakte een agrafe (mantelhaak) en zes damesknoppen die hem internationale faam opleverden. De agrafe is met motieven in de vorm van bloemen van de cyclaam, een kruidachtige plant met hartvormige bladeren. De damesknopen zijn bezet met granaten.
Voor het maken van deze sieraden deed George Morren een beroep op de Brusselse juwelier Joseph Coosemans. Maar gelukkig was hij daar uiteindelijk niet mee: er ontstond ruzie toen hij vaststelde dat Coosemans op basis van een gipsmodel ook nog een broche had gemaakt zonder hem daarvan op de hoogte te stellen.
Vogels en Iris, Philippe Wolfers, 1899
Deze sierkam staat vermeld in de Catalogue des Exemplaires uniques, die Philippe Wolfers jarenlang systematisch aanvulde. Dit is verreweg het belangrijkste archiefdocument voor het bestuderen van zijn creaties. Het repertorium bevat verschillende rubrieken:
'Eerder afgewerkte stukken die al zijn tentoongesteld', 'Stukken in productie', 'Afgewerkte stukken die geëxposeerd kunnen worden', maar ook een inventaris van naar typologie gerangschikte objecten: vazen, gespen, ringen, armbanden, kammen...
Philippe Wolfers heeft negen sierkammen gemaakt.'Vogels en Iris' is de enige die ongeschonden -en zelfs met zijn oorspronkelijke etui- bewaard is gebleven.
Philippe Wolfers vond ook zijn inspiratie in de insectenwereld voor het creëren van juwelen en zegt zwanen, slangen, reigers, uilen en kaketoes vaarwel. Mestkevers, vlinders, bidsprinkhanen en vliegende herten zijn nu de thema's.
Libellen verzinnebeelden aanpassing en transformatie.
Deze libel is symbolisch voor Wolfers' stilistische en thematische koerswijziging.
Als materialen combineert hij doorschijnende emails met edelstenen en halfedelstenen, goud met Mexicaanse opalen, robijnen en diamanten.
In 1899 ontwierp Victor Horta voor de industrieel Valère Carpentier en zijn echtgenote, Marie Huybrechts, in Ronse een landhuis: Villa Carpentier (Doorniksesteenweg 9). Hij verzorgde ook de inrichting. Aan Alfred Demolder vertrouwde hij de vervaardiging van twee wollen tapijten toe: een voor het salon en een voor de trap. Met het eerste was hij zo opgezet dat hij voor zichzelf een tweede exemplaar van liet maken. Hij wijzigde de tekening om het geheel nog levendiger te maken. De stengels en de palmbomen leken wel door de wind te worden bewogen...
Horta ontwerpt in 1906 de staander voor de wintertuin van zijn persoonlijke woning in de Amerikaansestraat in Elsene. Voor het tablet kiest hij een blok gefossiliseerd hout dat hij in 1905 kocht in München. Dit materiaal symboliseert de functie van de wintertuin, die de link vormt tussen de woning en de tuin.
Op een archieffoto van het Horta Museum kunnen we het kleine meubel zien, waarop een opgezette fazant staat uitgestald. Dankzij de steun van de Koning Boudewijnstichting wordt de staander vandaag toevertrouwd aan het Museum voor Kunst en Geschiedenis, die het op zijn beurt tentoonstelt in het Hortamuseum in Elsene. Zo herneemt de staander weer zijn plaats in het huis waarvoor het ontworpen werd.
Paul Hankar is wereldberoemd als architect, maar zijn talent als interieurarchitect is minder gekend. Hij richtte namelijk ook winkels, huizen, hotels en restaurants in en ontwierp hiervoor vaak het volledige interieur, waaronder het meubilair, het textiel of het behangpapier. De kamerschermen getuigen van dit aspect van Hankar. Ze bestaan uit asymmetrische panelen, met een roedeverdeling van vierkanten en halfvierkanten en met een ronde bekroning. Volgens een publicitaire tekening werden ze in 1897 gemaakt voor het restaurant van het Grand Hôtel, gelegen aan de Anspachlaan in Brussel. Dit prestigieuze restaurant was een must in het mondaine leven in Brussel. De kamerschermen werden er ter beschikking gesteld van de klanten die een zekere discretie wensten. Ze roepen nog steeds het beeld op van één van de meest betekenisvolle plaatsen voor de Brusselse art nouveau uit de laatste jaren van de 19de eeuw.
Vazen uit de collectie van Charles Catteau
Charles Catteau (1880-1960) gaat in 1906 aan de slag in de pottenfabriek Boch Frères in La Louvière. Al in 1907 werd hij daar hoofdontwerper. Hij bouwde voort op de art-nouveaustijl en oefende een determinerende invloed uit op het imago van Boch zodat men hem definieerde als 'l'homme de Keramis'. De ontwerpen van Charles Catteau gingen niet ongemerkt voorbij en al snel werd hij ontdekt door de Brusselse verzamelaar Marcel Stal. In 1999 werd de privécollectie, Collectie Catteau, geschonken aan de Koning Boudewijnstichting.
Anna Boch, dochter van één van de stichters van de onderneming, wordt impressionistisch schilder en installeert zich in Brussel. In haar privéwoning in de rue de l'Abbaye, versierd door Victor Horta-die haar schouw en een tapijt ontworpen had-organiseerde ze "muzikale maandagen" waar gerenommeerde kunstenaars elkaar ontmoeten.
Onder invloed van de art nouveau, en later de art deco, voert Charles Catteau bij Boch Frères een vernieuwing door van vormen, decors en glazuren. Hij wordt dan ook meermaals geëerd voor de kwaliteit en vormgeving van zijn industriële creaties. Hij slaagt erin zijn creativiteit te combineren met een grootschalige productie en creëert tijdloze stukken die jaren in productie blijven. Ten tijde van de art nouveau ontstaat de idee dat kunst toegankelijk moet zijn voor het grote publiek. Het voornaamste doel is om het dagelijkse leven te verfraaien en alle bevolkingslagen te verheffen. Ook Charles Catteau sluit zich aan bij deze ideologie. Wanneer standaardisering mogelijk wordt door de industrialisering ontstaat de art deco, een stijl ten dienste van de industrie, waar hij resoluut voor kiest. Binnen de context van de art deco gaat Catteau op zoek naar innovatie en modieuze effecten. Zo kiest hij voor steeds sterker gestileerde, aan de natuur ontleende motieven en gedurfde, levendige kleuren. Hij laat zich ook inspireren door de Japanse kunst, het afrikanisme, het Oude Griekenland, de Egyptische cultuur en door de avant-gardebewegingen, zoals het kubisme, de abstractie en de Russische balletten.
Vaas met pauwenveren,
Philippe Wolfers, 1899-1902
Mimosa-of koraalvaas,
Philippe Wolfers,1901
Marmeren beeld Herfst of Wijnoogst, Philippe Wolfers, 1916
Zoals de meeste beeldhouwwerken werd ook dit exemplaar te koop gesteld in de winkel Wolfers. Nadat het in 1925 was verkocht, kreeg het publiek het voor de laatste keer te zien in 1928 op een retrospectieve in de bekende kunstgalerij Giroux.
Wolfers' activiteit als juwelier blijft tastbaar in de sculpturen. Die worden gekenmerkt door uitgelezen materiaalkeuzes en een groot gevoel voor finesse en detail. Sculptuur Herfst of Wijnoogst is daar een mooi voorbeeld van. Het werk werd in 1916, dus gedurende de Eerste Wereldoorlog gerealiseerd. Om dit werk tot zijn recht te laten komen plaatste hij het op een grote, op maat gemaakte piëdestal. Zonder dit onderstel zou het beeld niet alleen inboeten aan monumentaliteit en kracht, maar ook aan visuele impact. Omdat hij nooit beknibbelde op de kwaliteit van de materialen, koos hij voor groen serpentijnmarmer-waardoor de sokkel even duur was als het beeld zelf. Voor dit laatste gebruikte hij Carraramarmer. Door de fijne structuur van dit materiaal krijgt het beeld iets elegants en fijngevoeligs; op sommige plaatsen is het zelfs zo dat het daglicht erdoorheen lijkt te schijnen. Twee vrouwen houden druiventrossen vast als eerbetoon aan de vruchten van de aarde, als viering van de eerstelingen van de herfst. Hij verweeft de lijven en de trossen tot een bijzonder levendige compositie waarin elk onderdeel een deel van het verhaal vertelt: de bodem roept rotsgrond op, de druiven lijken sappig, de huid van de ranke silhouetten is bijna diafaan. Stabiliteit en poëzie zijn in evenwicht.
Léon Sneyers, eikenhouten staander
gemaakt voor de Aurore -kan en bekken- Philippe Wolfers voor de Eerste Internationale Tentoonstelling van Moderne decoratieve kunst in Turijn, 1902
Philippe Wolfers vroeg aan de jonge Belgische architect en decorateur, leerling en volgeling van Paul Hankar, om een meubilair te ontwerpen voor het tentoonstellen van zijn decoratieve objecten. Sneyers kreeg hiervan foto's en de juiste afmetingen, zodat hij geschikte eikenhouten sokkels kon maken. Hij koos voor uitgesproken geometrische en gestileerde bloemmotieven.
Léon Sneyers, Lijst met ontwerptekeningen van Philippe Wolfers, ca 1897
Gustave Serrurier-Bovy, klok, speeltafel, luster model Bach, 1904
Cubaans mahonie, email, koper, messing en Amerikaans glas
De stuks werden ontworpen voor, en gepresenteerd in het paviljoen van de firma Serrurier-Bovy op de wereldtentoonstelling van Brussel in 1910. Het ensemble behoort tot de laatste modellen die de architect-decorateur ontwierp vóór zijn overlijden datzelfde jaar. De luster zou zelfs het laatste stuk zijn van zijn hand.
Gustave Serrurier-Bovy, meubelen voor het huis van de kunstenaar Armand Rassenfosse te Luik, ca 1903
Serrurier en Rassenfosse waren sinds 1884 met elkaar verbonden nadat Gustave getrouwd was met Marie Bovy, medewerkster van de ouders van Rassenfosse in hun kunstobjectenwinkel. Enkele tijd later opent het koppel een meubelwinkel in de stad Luik.
Tegels uit de collectie Pozzo
Eind 19de eeuw waren de keramiekplaatjes erg in trek, maar de mode duurde niet lang en hele partijen vonden hun weg naar de rommelmarkten. Roberto Pozzo is een trouwe bezoeker van de rommelmarkt op het Vossenplein en werd bekoord door de gestileerde bloemendecors van de tegels in art-nouveaustijl. Van koopjesjager wordt hij verzamelaar. Hij stroopt vele rommelmarkten af en zal uiteindelijk 9000 stuks verzamelen. Het geheel vormt nu een referentiecollectie voor Belgische keramiektegels (neo, art nouveau en art deco) uit de jaren 1840-1940. Een derde is afkomstig uit de fabriek Gilliot & Cie in Hemiksen, maar ook van Boch Frères, Helman, La Majolique, Manufactures de Céramiques de Hasselt, La Dyle de Wijgmaal en talrijke Waalse fabrieken, waaronder de Faïenceries de Nimy.
Victor Horta, Meubelen ontworpen voor de Internationale Tentoonstelling van Moderne Decoratieve Kunsten in Turijn, 1902
Horta ontwierp deze serie meubels speciaal voor de Internationale Tentoonstelling van Decoratieve Kunsten in Turijn in 1902 en stuurde een eetkamerset en een set kantoormeubilair. Deze twee ensembles verwelkomden bezoekers op het Belgische luik van de beurs en bevonden zich in dezelfde ruimte. Horta had bijzondere zorg besteed aan het harmoniseren van de kleuren van de twee meubelen: het bureau en de accessoires waren met elkaar verbonden door nuances van geel, wit, goud en zeegroen, terwijl de eetkamer tinten bruin, rood en goud had. Parallel aan deze harmonie van kleuren werden ook de gebruikte materialen met zorg geselecteerd. Voor het bureau, geplaatst op een turkoois tapijt, koos Horta voor plataanhout vanwege de gelige houtsneden, terwijl Amerikaans esdoorn gecombineerd met mahonia voor het dressoir (lichtbruin, versterkt met goud) perfect harmoniseerde met de rode zijde, onderbroken door gouden highlights die hing op de achtergrondmuur. In 1902 raakte de internationale pers niet uitgepraat over de interieurs die Horta had ontworpen en ontving een erediploma, de hoogste onderscheiding die door de internationale jury werd toegekend. Na deze onderscheiding werd Horta ook onderscheiden met de Orde van de Kroon van Italië.
Victor Horta, Set van twee stoelen en een taboeret ontworpen voor een boetiek van Wolfers Frères in Brussel
Philippe Wolfers, raamdecoraties
Henry van de Velde, Boekomslagen en documentenmap uitgevoerd door Paul Claessens
![](https://primary.jwwb.nl/public/g/h/t/temp-ikqefemzemimirdlwdey/ky731f/schermafbeelding2023-11-10om150009.png?enable-io=true&enable=upscale&crop=836%2C852%2Cx0%2Cy0%2Csafe&width=444&height=452)
Philippe Wolfers, De fee met het paviljoen, gouden tafellamp, ca 1901
De beroemde tafellamp van Philippe Wolfers maakte veel indruk op de tentoonstelling in Berlijn. De lamp was gemaakt van puur goud en versierd met vele edelstenen. Philippe besteedde ongeveer twee jaar aan de creatie van dit meesterwerk.
Afbeeldingen werden genomen door Annemie Pas, Patricia Rijmenants en mezelf.
Maak jouw eigen website met JouwWeb